Wetenschap

Het vermakelyck landt-leven wordt geklasseerd onder de zogenaamde ‘volksboeken’. Meestal denkt men dan aan een episch volksboek vol edele riddermotieven, hoofse liefde, of sprookjeskastelen... De link met Floris ende Blancefloer, Marieken van Niemegen, Reinaert de Vos, Uilenspiegel, Vier Heemskinderen en andere betoverende verhalen is niet ver weg. Soortgelijke boeken waren oorspronkelijk niet voor het volk bestemd, wel voor de hogere kringen. Slechts door de ontwikkeling van de boekdrukkunst kwamen die verhalen gaandeweg in de handen van het gewone volk, en werden de cultuurwaarden bij deze verschuiving ook aangepast. Hetzelfde proces merkt men ook bij een andere soort volksboeken, met name de didactische, die zich onmiddellijk richtten op de dagelijkse praktijk van het harde leven. Hoewel de bestemmeling van die boeken vaak in de titel te lezen viel, duurde het toch een hele tijd vooraleer de grote rijkdom ervan door de eenvoudige ‘landman’ naar waarde geschat kon worden.

Het vermakelyck landt-leven is zo’n didactisch volksboek. Het werd in 1687 in Brussel uitgegeven door Peeter Vleugaert, en is samengesteld uit drie delen: Den Nederlandschen hovenier, Den verstandigen hovenier, en Den ervaren huys-houder (oft medicyn winckel), sommige met een aantal bijlagen.

Den verstandigen hovenier is een praktische handleiding, geschreven door Petrus Nylandt (Niland), met een maandelijkse kalender van tuinactiviteiten: zaaien, telen, oogsten, verplanten, enten enzovoort. Er wordt ruim aandacht geschonken aan de medicinale kracht van de besproken planten. Dit deel omvat ook een beschrijving van allerlei buitenlandse specerijen, kruiden en vreemde gewassen, elk met hun eigen aard, kracht en gebruik ‘tot eenieders gerief ende welvaren’. Zijn onder meer van de partij: sassafras, pokhout, rabarber, acorus, aloë, alruin, paradijshout, nardus, styrax, mirre, sagapenum, galbanum, caranna, kruidnagel, nootmuskaat, peper, gember, kamfer, wierook, mastix, saffraan, tabak, suiker, en zelfs goud, zilver, amber, parels, koraal, bezoar-steen (een kalksteen uit de ingewanden van herkauwers, in dit geval geiten), serpent-steen (die in een slangenkop zou groeien, maar in feite gepolijste kwarts is), hertengewei, olifantstand, stekelvarkenhaar, saffier, ammoniak, salpeter, terpentijn, ivoor. Het spreekt voor zich dat dergelijke uitheemse kruiden en producten het meest gekend waren in geprivilegieerde steden en centra, waar apotheken aanwezig waren, en vooral in de havensteden, waar een bloeiende handel in uitheemse producten tot stand kwam. Dit deel sluit af met tweehonderd modellen voor de aanleg van bloemperken, ‘Loof-wercken’, ‘Lat-wercken’, ‘Lust-hoven’ en ‘Hof-steden’, doolhoven, en het opstellen van zonnewijzers. Een adembenemende schat aan gegevens voor elkeen die interesse heeft voor tuinbouw, tuinaanleg, volksgeneeskunde, of volkscultuur der Lage Landen in het algemeen.

Marcel De Cleene

Lit.: R. Tavernier, ‘Van verstandige en Nederlandse Hoveniers. Anderhalve eeuw populaire tuinboeken in Noord en Zuid’, in: Ex officina, 5 (1988), pp. 91-130.

Petrus Nylandt, Den verstandigen hovenier, over de tvvelf maenden van't jaer, zynde het II. deel van Het vermakelyck landt-leven.
Brussel, Petrus Vleugaert, 1687
Exemplaar: Leuven, Centrale Universiteitsbibliotheek, Tabularium 7A1041/2